Nieuw Zeeland 2009/2010 foto’s

NIEUW ZEELAND 2009/2010 Foto’s Tja… en nu ben ik eindelijk zover dat ik wat foto’s kan tonen…

SQ in Singapore dat is het vliegtuig waarmee ik aankwam in Auckland.

We vierden kerst op z’n Nieuw Zeelands

DSC00640

Op 2e kerstdag gasten en BBQ, dit is Marc DSC00648

en zijn dochter ging na het eten met Niene in het bad

2e kerstdag: met visite in bad kerstverlichting in Auckland skytower Auckland

NAPIER op 3 januari gingen we dus naar Napier

een prachtig parkje park

zicht van boven op Napier Napier idem Napier idem Napier idem Napier

hier aten wij: Kilim Hm, niet zo’n goede foto bij Kilim, dus maar niet publiceren.

Verder… een prachtige bloem in een een van de vele parken in Napiers park Napier en nog wat uit een parkje in Napier

park Napier

sorry, beetje scheef, maar dit was één van de cruiseschepen die we vanuit ons huisje naar Napier zagen varen.. cruiseschip We zagen dat cruise schip vanuit dit huisje, waar we een week verbleven: het huisje huisje bij Napier

Nog even terug in de tijd. Op weg naar Napier vanuit Auckland hadden we een ‘brunch’ stop en wat leuk: het café was annex bookshop: boekhandel annex café

Dit was een geweldig avontuur: met de tractor naar een kolonie Jan van Genten DSC00685

We zagen de meest wonderlijke rotsformaties langs de kust DSC00684

WANDELINGEN MET CRISTEL Grannies bay, haha

Grannies bay

Grannies bay

Ik vind dit zulk wonderlijk zeewier Grannies bay wonderlijk zeewier?

ook dit weer zo iets wonderlijks … Grannies bay

Van mijn moeizame klauterpartij natuurlijk geen foto’s. Wat nou Grannie’s Bay?

MOTOTAPU zaden plukken zaden verzamelen Mototapu

zo zien die ‘zaden’ er uit. Meer een soort kersjes? Mototapu de zaden

in een soort slootje wilde bloemen en veel vlinders: Mototapu vlindertje

na al dat plukken moet je wel uitrusten: Mototapu uitrusten

maar een beetje drentelen langs het strand bracht ons deze vondst. Ja, stil laten liggen, hoor…

Mototapu zeester

Ja, ik zal Mototapu missen als ik niet meer naar Nieuw Zeeland ga.

We hadden ook nog een dagje ‘ijs eten’ in Mission Bay. Daar zagen we de oesterpikker op het strand. Ja, ik heb betere opnamen op DVD …

oesterpikker

En dan een lunch in een historisch gebouw. Natuurlijk geweest van de Missionaries(Mission Bay) schrijf ik dat goed? Nu dus: Mecca Stonehouse Café. Bashir Ahmed is de director en het eten was goed.

stonehouse cafe mission bay

stonehouse cafe mission bay

Nou wat heb ik nog meer/ Even kijken … Ja, we bezochten een vriend van Cristel en Andries. Hij woont in een bizar huis. Helaas geen foto’s. Bij dat huis hoort niet een tuin, maar een enorm park. Ja, ook allemaal op DVD. Alleen deze foto’s:

tuin van vriend en tuin van vriend

en ik kan niet anders dan eindigen met mijn geliefde Agapanthus

agapanthus

Ik groet u allen

Oma Veefkind

NIEUW ZEELAND

Avonturen van Oma

22 januari

Om 11 uur vertrok mijn vliegtuig van Singapore Airlines van Schiphol, moet ik daar natuurlijk bij vertellen dat ik heel luxe ‘buisjesklas’ zat. Ik installeerde me met mijn e-reader en ging verder met lezen van een boek van ruim 400 bladzijden verpakt in een hoesje pocketformaat en zo dun als wat?

Naast mij zat een Indonesische vrouw en zoals gewoonlijk onder het eten raakten we aan de praat. Ze was bij een vriendin in Holland geweest en ze woonde op Bali. Geslapen heb ik nauwelijks, want dat is wat lastig als je om 11 uur ‘s morgens vertrekt. De aankomst in Singapore was rond een uur of zes en het begon net licht te worden. Vond meteen een ‘rookhol’ vlakbij de gate die ik voor tweede poot van de reis moest hebben. Tegenwoordig is men toch wel wat coulanter voor rokers, want het was gezellig buiten met een klein afdakje. Je stapt van de airco zo in de vochtigwarme lucht en mijn camera had wel even tijd nodig voor ik duidelijk kon zien, wat het apparaat zag. Het was er erg gezellig en al gauw wist je van veel mensen waar ze naar toe gingen. Overstaptijd was maar drie uur en dat was dus ook wel plezierig. Gelukkig zat ik tot Auckland naast een man die nauwelijks iets zei en kon ik lekker een paar uurtjes slapen.

23 december

Aankomen om half twaalf ‘s avondes is niet prettig voor je afhalers, maar er was geen sprake van dat ik een taxi kon nemen. Maar Niene lag al in bed met een oppas. O sorry, die oppas niet in haar bed, natuurlijk. Wel vervelend was dat het arme kind niet lekker was en de oppas niet meer wist wat met haar te beginnen, toen we thuis kwamen.

24 december

Maar de volgende dag zag ik haar eindelijk en het duurde niet al te lang voordat we goede maatjes waren en ze was niet echt ziek meer.

Wat deden we de volgende dag? Lanterfanten? Ik weet het echt niet meer.

25 december

Vrijdag was het kerst en waren er cadeautjes onder de kerstboom. Ik had hier niet op gerekend, maar gelukkig had ik 2 potten sambal, Indische gerechtenzakjes en voor Niene het kerstboek van Bruna. Inmiddels weet ze dat Engeltjes met hun vleugeltjes wapperen en ‘halleluja’ zingen.

26 december

Op tweede kerstdag kwamen vrienden met hun kinderen en verzorgde Andries een BBQ.

En toen… ik weet het niet meer… we zijn een keer uit eten geweest en moest Cristel werken? Ik dacht het wel, ja, ze werkte ook met Oudejaar en daarna zouden we Oudejaar vieren bij vrienden. Maar Niene en ik waren niet lekker en wij bleven thuis. Om 12 uur zag ik nog heel in de verte wat vuurwerk.

Zondag 3 januari naar Napier. We dachten dat het een heel eind rijden was, dus de auto was al halfgepakt en om 5 uur in de ochtend zouden we weg. Nou ja, dat werd wat later en omdat Niene na de koffie ergens weer in slaap viel kon ik ook naar buiten kijken en het was een mooie tocht door de heuvels.

Napier is een beroemde plaats in Nieuw Zeeland. Na een aardbeving bijna geheel weggevaagd rond 1930,vrijwel geheel opgebouwd in Art Deco stijl. Het is een havenplaats en vanuit ons gehuurde huis vlakbij de stad hebben we zeker drie verschillende cruiseboten zien aanleggen. Ook veel winkels die hebbedingetjes in Art Deco stijl verkopen en veel kunstenaars. De stad is gebouwd op een soort van schiereiland en huizen bovenop een heuvel. Enge straatjes om er te komen, maar je ziet er prachtige huizen. Ze deden me denken aan huizen  in Jakarta aan wat vroeger de Van Heutz boulevard heette en inderdaad, ook Jakarta wordt genoemd bij de steden met Art Deco huizen. Volgens mij woonden tante Katja en oom Albert Klein in zo’n huis op de bovenverdieping.

Aan het eind van de havens begint een soort boulevard die ook leuk is om te zien met prachtig aangelegde plantsoenen. We maakten vandaaruit o.a. ook een tour met een soort van amfibievaartuig. Door de stad een soort van bus en dan door het water door de haven. De tour duurde wat te lang voor Niene, maar toen er een CD’tje werd gedraaid met een liedje dat ze kende begon ze te dansen tot pret van de tourguide. De pret verminderde toen Niene een keel opzette tijdens haar uitleg.

Wat we ook deden en dat was erg interessant: een tour met tractoren met daarachter twee karretjes. We konden op de zijkant van de karretjes zitten. Er waren vast wel tien van die tractoren als het er niet meer waren. We reden daarmee langs het strand en kregen uitleg over de steile kust en allerlei lagen naar een plek waar we de Jan van Genten konden gaan bekijken. Het was nog een eind klimmen na de drop off, en dat zag ik niet zitten, maar Cristel en Andries haalden het nog net op tijd voordat we de terugtocht weer aanvaardden naar het strand. Waar overigens ook nog een rots was met Jan van Genten. Af en toe reden we over rotsblokken en door de zee. Dolle pret dus.

Nog een keertje naar het strand met Niene. Het was daar bewaakt en dus veilig, maar ik vond het knap koud om daar te zwemmen. Niene niet, was bijna niet uit het water te slaan, maar graven in echt zand was ook wel leuk.

Zondag 10 januari was het weer tijd om naar Auckland te gaan.

Maandag 11 januari was Niene weer naar daycare en maakten Cristel en ik een wandeling langs de kliffen in Long Bay. Eerst een wandeling die voor mij niet gemakkelijk was. Stijgen en dalen, maar prachtige natuur en veel schapen en koeien. Terug zouden we  over het strand, maar de wandeling had wel wat langer geduurd dan Cristel had geplanned en de vloed kwam al aardig op. Rondom die prachtige kliffen lagen grote keien. Om de eerste hoop keien kon ik nog wel een beetje door het water lopen, maar bij de volgende kliffen werd het toch springbokkenwerk en tot mijn teleurstelling kan ik dat eigenlijk niet meer. Ook de rugzak verstoorde het evenwicht en wat waren er veel vooruitstekende kliffen! Het laatste stuk toch maar weer over het stijg- en daalpad om terug te komen bij de geparkeerde auto. Voor mij een zware tocht, maar ik had het niet willen missen!

Dinsdag 12 januari reden we naar Davenport naar het strand en daar hebben we gezwommen. Nou ja, gezwommen… ben tot mijn middel in het water gegaan en vond het toen te koud om echt te zwemmen. Cristel was moediger. Wat daar erg leuk was; de poeltjes met water in de rotsen. We vonden piepkleine heremietkreeftjes, mossels en slakken en ik geloof ook oesters. Eindeloos kan je kijken en spelen in zo’n watertje.

Wat hebben we die week nog meer gedaan? Oja, in de haven een yacht bekeken waar Andries erg enthousiast over was.  Op internet hadden we al wel gezien hoe luxe het was en het ding moet miljoenen hebben gekost, maar de boot leek naar mijn idee niet meer op een boot, maar op een zwart monster .

De haven zelf vind ik altijd weer leuk en zondag 17 januari waren we daar weer om naar Mototapu te gaan. Eerst was het idee dat Niene en Andries ook zouden gaan, maar de weersverwachting was niet geweldig en Andries had het vrij druk, dus gingen Cristel en ik met z’n tweeën. Mototapu is een eiland waar vrijwilligers werken aan het herstel van de natuur zoals die was. Er is een akelig onkruid dat bomen wurgt en zich snel kan verspreiden: de Mothplant. De struiken kunnen behoorlijk hoog worden en ze bloeien prachtig, maar alles moet eruit en dat is geen sinecure. Ik was er al eerder geweest en had ook wel wat onkruid gewied, maar wat lager op de helling en voornamelijk kleefkruid. Verder ook in de nursery plantjes verpot. Met Oud-en Nieuw hebben Cristel en ik daar ook een keer overnacht. Ik geloof met nog drie of vier andere mensen. Iedereen neemt dan eten en drinken mee en om 12 uur zaten we in het pikdonker op een heuvel naar het vuurwerk in Auckland te kijken.

Deze keer gingen we zaden plukken. Dat had ik ook al eens eerder gedaan, maar van struiken. Deze keer waren het bomen en de rijpe zaden, die op kersen leken, zaten allemaal hoog en met een lage en een uiterst krakkemikkige hoge ladder moesten er gevaarlijke manouvres gemaakt om voldoende ‘kersen’ te plukken. Cristel en ik haalden zoveel mogelijk van de lagere takken en al met al hebben we veel gelachen. We waren met z’n zessen en de twee oudere mannen die al jaren lang dit vrijwilligers werk doen waren constant aan het ruziën. Cristel zei, dat ze dat altijd deden en toch zijn het goede maatjes. De lunch was op de gewone plek aan het water, maar ik had er helemaal niet aan gedacht een badpak mee te nemen. Het was ook niet echt warm weer, dus heb ik mij vermaakt met mooie stenen rapen. Volgens de twee oude heren mocht ik die niet meenemen, omdat het eiland een natuur RESERVAAT is. Maar dat was een grapje en de stenen zitten veilig alvast in de koffer. Vooral niet in de handbagage zoals in Canada, waar ik mijn mooiste grote stenen niet mee mocht nemen. Erica Goedhart was er bij en die lag in een deuk. Alsof ik de piloten met een kei een hersenschudding zou willen slaan. Plok!

Wat hebben we nog meer gedaan. In en om Auckland rondgekeken en geshopped. Niet interessant voor de lezer.

Als Cristel me nog kan helpen met wat foto’s plaatsen is het klaar. Anders komen er naderhand nog foto’s in Flickr

OEROEG

meertje OEROEG

Corrie Renes, geboren: 1941

Vader: P.B. Renes, onderwijzer. Vanwege economische crisis in Nederland vertrokken naar Indië. Werd onderwijzer in Soekaboemi en trouwde met Riek Goos. Overgeplaatst naar Batavia. MULO onderwijzer. Gemobiliseerd, gevochten op Ambon, krijgsgevangene in Thailand. Pas als krijgsgevangene hoorde hij van vrijheidsbeweging in Indië en werd voorstander van soevereiniteit Indië. Na de oorlog terug naar Nederland, maar in 1947 weer terug naar Indië. Vanaf die tijd mijn herinneringen: was toen 7 jaar.

2009: Oeroeg moest worden gelezen door heel Nederland en het boek kon gratis opgehaald in de bibliotheek.

Er was een lezing door Jos Paardekooper in de bieb. Daar ging ik heen, hoewel het toch wel een tijdje geleden was dat ik Oeroeg voor de tweede maal las. De eerste keer was voor mijn eindexamenlijst. Toen ik volwassen was, las ik het boek voor de tweede keer en werd daar erg droevig van. De lezing was leuk en interessant en ik besloot het boek voor de derde maal te lezen en zo’n beetje te toetsen aan mijn eigen gevoelens. Het grote verschil met de ik-figuur in Oeroeg en mij is natuurlijk een generatieverschil en verder ben ik opgegroeid in Batavia/Jakarta. De natuurbeschrijvingen ken ik maar een klein beetje van vakanties. Sawahdijkjes: ja, in Bandung beleefden we avonturen in een ravijn, liepen met blote voeten over glibberige sawah dijkjes, waar ik natuurlijk prompt in de sawah viel en dat werd bepaald niet gewaardeerd door de kampongbewoners. Er was ook water dat over de rotsen liep en dat kwam uit in een klein poeltje en tot ons afgrijzen lag er een dood varken in. Dat waren de avonturen, van ons belanda’s.

Veel later als volwassene was ik in de Preanger en ook in Soekaboemi, waar mijn ouders een poosje gewoond hebben toen ze voor de oorlog net in Indië waren. Mijn vader als onderwijzer kan de ik-figuur niet meegemaakt hebben, die was toen al naar de HBS in Jakarta. Mijn HBS? Ik denk het niet. Maar de Preanger is een prachtig gebied en ik denk dat het, behalve andere nadelen, een voorrecht was om daar op te groeien.

Een vriendschap zoals met Oeroeg kon dus niet in het naoorlogse Batavia.Op mijn school zaten geen Indonesiërs, net zo min als bij de ik-figuur. Maar wel veel indo’s. Van hen namen we ons Indische ‘toontje’ over en het accent. Echt pecoh spreken konden wij Hollandse kinderen niet. En toch … als volwassene en moeder van drie kinderen, die intussen ook vijf jaar in Indonesia hadden gewoond, kreeg ik een Chinese vriendin uit Indonesia aan de telefoon. Toen ons enthousiaste gesprek was afgelopen keek mijn dochter mij bevreemd aan: “Mamma, wat praatte jij raar.” Zonder er erg in te hebben was ik vervallen in de zangerige spreektoon van vroeger. Mijn dochter had zelf dus vijf jaar in Indonesia gewoond, maar zat op school met andere ex-pat kinderen en had daar niets van meegekregen.

Ibu ibu bedienden bedienden

Waar ik wel veel contact mee had waren onze medebewoners; dat was toen ik al wat ouder was, een teener, en Indië al een poos Indonesia was. Vanwege woningnood werd het huis door twee families bewoond. Onze medebewoners waren hoog-Javanen, Oom een Raden en Ibu ook van hoge komaf. Ja, Oom en Ibu, zo noemden wij hen en het idiote was dat mijn moeder, die jonger was dan Ibu, door hen tante Riek werd genoemd en mijn vader Pak Renes. In die tijd woonden er nog twee kinderen van hen thuis, de derde was student en de vierde al getrouwd. De jongste zoon, de enige die nauwelijks Nederlands sprak, was een paar jaar ouder dan ik en op hem werd ik natuurlijk smoorverliefd. Ik denk dat hij het ook wel interessant vond en af en toe zaten we hand in hand.

Maar die soevereiniteitsoverdracht. Sommige Nederlanders en Indische Nederlanders zullen dit niet leuk vinden. Voor ons was dat een feest. Al weken tevoren hadden we op school het Indonesische volkslied geleerd en gerepeteerd en op de dag zelf, en ik herinner me dat nog heel goed, werd de Nederlandse vlag plechtig gestreken en de Indonesische vlag gehesen en zongen we met z’n allen het Indonesia Raya. Jaren later, in Nederland op de Friese meren dreven we met een aantal jongeren midden op een meer op een vlot dat we gekaapt hadden, midden in de nacht. Mijn vriendin, die ik kende uit Indonesia en ik vonden nog een jongen met onze achtergrond met een gitaar. En luidkeels in de stille nacht op het stille water brachten wij het ‘Indonesia Raya’ ten gehore.

Waren wij naïef, of was het de houding van mijn vader, die van meet af aan had meegewerkt aan de ontwikkeling van het nieuwe land? Wat wist ik van politionele acties? Niets. Mijn vader had eigenlijk vlak na de Japanse capitulatie terug gemoeten naar Indië om de ‘opstandelingen’ te bestrijden, maar kwam daar onderuit. En we repatrieerden naar Nederland omdat mijn moeder zwanger was. Maar we gingen weer terug in 1948. Was er veel vernield in Batavia, zoals de ikfiguur in Oeroeg ervoer? Geen idee. Dat kreeg je als kind niet mee.

Ik voelde me in Jakarta thuis. Indonesia een land dat ik beter kende dan Nederland. In ons verlof in Nederland,  toen ik 15 jaar was bleef ik een buitenbeentje voor de familie. aankomst in Holland

Gelukkig in de klas nog een Indisch meisje. Maar wat verbaasde ik me over het fanatieke hockeyen. In de kou en sneeuw in korte broek naar het veld fietsen en een spel spelen dat ik absoluut niet kende. Nee, ik was blij dat we weer teruggingen naar Indonesia.

Maar ook daar was ik toch weer aangewezen op de groep Nederlanders, terwijl ik dolgraag met de Indo’s had meegedaan met hun dansfeesten en andere avonturen. Poldi Saueressig schreef een boek over die tijd. Ik las dat boek, en, al over de vijftig voelde ik weer de jaloezie op die Indische groep. Een groot aantal van hen inmiddels ook in Nederland.

Dit brengt mij weer bij Oeroeg: als de ik-figuur in Soerabaja afscheid komt nemen van Oeroeg. Op blz. 97 van het gratis boekje staat bovenaan een zin: ‘De scheiding tussen hun wereld en de mijne was volkomen’. De ik-figuur was waarschijnlijk net als mijn vader vóór de oorlog volkomen onwetend over de ondergrondse beweging voor de vrijheid van Indië. Maar diezelfde pijn van: er niet meer bij horen… maar ik wist dat toen nog niet zo.

Maar goed, de tijd in Jakarta werd ruw afgebroken door President Soekarno, die de Nederlandse maatschappijen ‘naaste’ en vele Nederlanders moesten hals over kop naar Nederland en de Nederlandse HBS moest de deuren sluiten. Mijn vader, uitgeleend ambtenaar aan de Indonesische regering, was voor zijn inkomen voor een groot deel afhankelijk van de lessen die hij aan de HBS gaf en daarom moesten ook wij vertrekken. Gelukkig kon ik een poosje in de kost bij vrienden uit Indonesia, en dat hielp om weer een beetje aan ‘Holland’ te wennen. Maar nog steeds een ‘vreemd’ kind en een jaar later stormde ik soms nog zonder jas naar buiten. Oja, vergeten!

Maar toen, ik was al getrouwd en had drie kinderen, kwam mijn echtgenoot thuis. “Ze vragen mij om naar Indonesia te gaan”. (1975) Het eerste wat ik zei was: “En nu was net mijn heimwee over.” Maar we gingen…

En o, wat had ik het moeilijk in het begin… Daar kwam ik terug en eerst opgetogen, ja inderdaad, door de geuren, het licht en de geluiden, maar toen pas merkte ik dat ik een ex-pat was in mijn ‘eigen land’. Ik kreeg bedienden, terwijl ik vroeger gewoon goede maatjes was met het personeel van mijn moeder. Maar nu was ik “Mem” van mensen die voor de helft ouder waren dan ik.

Waarschijnlijk komt dat een beetje overeen met het eind van het boek Oeroeg, maar toen ik terugkwam was het niet meer: “Ga terug”. Nee, het was nu meer een ‘blijf”, want de Indonesiërs hadden drommels goed in de gaten dat ze de buitenlanders nodig hadden zolang er nog niet genoeg Indonesiërs die dezelfde capaciteiten hadden. En hoe kwam dat? Foutje van de Nederlanders die niet bijtijds zorgden voor de scholing van de ‘Oeroegs’. En dat vergde heel veel tijd en geld.

Inmiddels zijn mijn kinderen en ik nog een aantal malen terug geweest naar Indonesia; voor stages en vakantie. Mijn broer werkte in Aceh. Kennelijk voelden we ons daar nog steeds een beetje ‘thuis’. Maar na de laatste keer van mij, na een logeerpartij bij Indonesische vrienden en een bezoek aan Bogor waar zij hun tweede huis hadden in een ja, haast nostalgische wijk, dacht ik: “Dit is de laatste keer geweest. Ik ga mij nu verder nestelen in Nederland, ga af en toe naar de Pasar Malam in Den Haag en naar de reünie van mijn oude Jakartaanse school in Leiden en that’s it.” Wel dacht ik: “Hella Haasse, wat zou er gebeurd zijn met Oeroeg en de ik-figuur? Tja …