Archive for November, 2006
TJIKOPOH
Tjikopoh
Tja,Tjikopoh. De eerste keer dat ik daar was, in dat grote oud-Indische huis ‘boven’ Bogor oftewel Buitenzorg had een bevriend echtpaar van mijn ouders mij meegenomen. We gingen met 2 opelets en ik vond het zo spannend en was ook bang! We reden over een zo volle weg en steeds dacht ik: toch niet daar? Of daar? En toen kwamen we terecht op dat prachtige terrein en huis! Waarschijnlijk heb ik toen opnieuw leren zwemmen in het vrij kleine zwembad daar. Herinner me ook dat ik daar in mijn eentje, tijdens de siësta één of ander spelletje deed en zong: vrouw, mag ik een peentje, ik weet niet waar je woont, ik woon al op de Binnenweg, daar groeien de peentjes langs de weg en dan weer opnieuw. Ik was helemaal gebiologeerd door dat spel, totdat er ergens een raam openging en iemand me razend toebeet: “Houdt daarmee op, we doen geen oog dicht!†En ik droop diep beschaamd af.
De volgende keer gingen we daar met de hele familie heen en waren er meer kinderen van mijn leeftijd. Toen we aankwamen renden we allemaal van de hoogte waar het huis stond naar beneden en ik rolde over mijn eigen benen en rolde zo hard naar beneden dat mijn adem afgesneden werd. Dat maakte me wel wat voorzichtiger.
De tekenleraar van de HBS logeerde er ook. Hij nam mij en zijn dochter mee op zijn wandeling om een mooie schilderplek te vinden; zijn dochter en ik droegen beide een doek voor hem. We staken een snelstroomd beekje over en toen viel ik, draaierig door de stroom, van mijn springkei: hele doek nat.
Maar ik ging ook wel alleen op ‘avontuur’ en zo kwam ik op een wandeling door de bush iets prachtigs, toverachtigs tegen. Er stond een soort grote aloe met zijn gemene stekende bladeren, maar uit het midden rees een stam omhoog en daaraan de prachtigste witte bloemen die ik ooit gezien had. Ik stond minstens 5 minuten doodstil, diep onder de indruk van deze toverplant en ik vertelde het lekker aan niemand.
Waarschijnlijk sliepen we met z’n vijven op een kamer. Op een keer werd ik wakker en moest nodig. De WC’s waren helemaal aan het eind van een lange emper (overdekte ommegang) en daar ging ik. Het was half verlicht met een enkel oliepitje en daar zaten, langs de emper een hele rij ontzaglijk grote padden die mij met hun koude ogen aanstaarden en bedachten hoe ze het best in mijn ogen konden plassen, opdat ik blind zou worden… hoe ik toch nog op de plee terecht kwam? Ik weet het niet meer. Maar de volgende keer dat ik wakker werd was het in de grote huiskamer met allemaal lachende volwassenen om mij heen. Ik was slaapwandelend naar een lege stoel gelopen, deed mijn pijama broek uit en presteerde een grote plas.
Gelukkig was overdag alles even zonnig en leuk. Papa schilderde naar hartelust, Mama zag er relaxed uit op de foto en er was Kitty van Waardenberg, die voorzichtig met me was op de schommel en later kon ik samen met Chris van Waardenberg echt HOOG schommelen en met z’n allen poetsten we het zwembadje schoon.
Ja, good old Tjikopoh, ik heb je jaren en jaren later nog gezien: hetzelfde gebouw, maar hevig verwaarloosd, had ik dat maar niet gezien…
Zo, weer een bijdrage; kon het toch niet op me laten zitten dat Cristel met zo’n spannend verhaal kwam…..